De eerste ondiepte die je tegenkomt is het wantij van het Zuidoostrak. Je kunt dit wantij het beste ruim voor hoogwater passeren, want het ondiepste gedeelte van de route komt nog.

Het ondiepste deel van de route is het wantij van het Fransche Gaatje. Bij NAP staat daar ongeveer 70 centimeter water. Veel schepen zullen iets meer water nodig hebben dan NAP. Afhankelijk van de diepgang van je schip kies je voor een tijdstip dat dichter bij hoogwater ligt.

De afstand van Kornwerderzand tot aan het wantij van het Fransche Gaatje is ongeveer 15 zeemijl. Met een snelheid van 5 knopen (5 mijl per uur) is dat 3 uur varen. Als we rond hoogwater bij het Fransche Gaatje willen zijn, zullen we een deel van de route stroom tegen hebben.

Daarom vertrekken we op tijd, bijvoorbeeld 3 uur voor hoogwater Kornwerderzand. We zijn dan twee uur voor hoogwater op het eerste wantij (Zuidoostrak). Dat geeft ons nog voldoende tijd om de 10 zeemijlen naar het wantij van het Fransche Gaatje af te leggen.
Je vaart op zeker als je rond hoogwater bij het wantij van het Fransche Gaatje bent. Toch heb je meestal wel iets meer tijd: rond springij staat er tot 1.5 uur na hoogwater voldoende water om het wantij te passeren met een diepgang tot 90 centimeter.

Op dinsdag 1 juni 2010 is het om 12.44 uur hoogwater.
We vertrekken vanaf Kornwerderzand om 9.45 uur.
Tegen 10.45 uur zijn we bij het eerste wantij (Zuidoostak).
Uiterlijk 3 uur later (13.45 uur) willen we bij het wantij van het Fransche Gaatje zijn.
Tegen 15.00 uur zijn we bij de haven van Vlieland.

Het eerste deel van de route vaar je in het water van de Texelstroom: met opkomend water heb je de Boontjes stroom tegen en het Verversgat stroom mee.
Bij het Zuidoostrak ontmoeten de Texelstroom en de Vliestroom elkaar. Met opkomend water heb je vanaf daar de stroom nog tegen. In het Inschot kan het al flink stromen, tot wel 2 knopen.
Het kan dan handig zijn om al eerder de plaat op te gaan, bijvoorbeeld ter hoogte van de IN-1A en de IN-1B. Op deze manier is de route nog korter en heb je een minder sterke stroom tegen.

We blijven een groot deel van de route op de Waddenplaat onder Vlieland, dus beschut van grote golven en harde stroming. De diepste geulen in deze route zijn het Verversgat en het Inschot. Met wind tegen stroom kan het daar nog flink onrustig zijn. Zoek dan bij voorkeur de 'hoge kant' van de geul op om zo rustig mogelijk water te vinden.

Ben je later ter plaatse en staat er niet meer voldoende water, dan is het wantij een prima plek om droog te vallen. Met Noordwestenwind is ook de Richel (bij de tweede en derde groene ton van het Fransche Gaatje) een mooie plek om droog te vallen.
Met opkomend water vervolg je dan je route naar Vlieland-haven.

Voor de haven van Vieland loopt een smalle, diepe geul waar het tot 4 knopen kan stromen. Samen met de nauwe invaart van de haven kan het heel spannend zijn om hier binnen te varen. We komen hier later op terug. Wacht eventueel tot de stroom afneemt, om veilig de haven in te kunnen varen.

De havenkom biedt ligplaatsen voor charterschepen en beroepsvaart. Vaar rechtuit, verder de haven in om een plekje in een box of langssteiger uit te zoeken.

Als je bij het Fransche Gaatje droogvalt, moet je soms het laatste stukje naar de haven van Vlieland in het donker varen. Gebruik de vuurtoren (witte ISO 4s) om je te oriënteren en zoek met een schijnwerper de onverlichte tonnen van de Vlielander Balg (VB). Eenmaal op het diepere water van de Vlielander Balg helpen de lichtboeien van de Vliesloot en de havenlichten je veilig naar de haven.

Goede vaart.


Terug naar de overzichtspagina van de vaarcursus.


Tekst Marianne van der Linden
Foto Martin Koekebakker
Detailkaart Dienst der Hydrografie, Koninklijke Marine
Copyright Scheepswijs en Heech by de Mar B.V.