Een achteruit varend schip heeft in feite het roer voorop staan. Als je over het roerblad naar achteren kijkt wordt het vanzelf duidelijk. Bepaal waar je heen wilt, en wijs met het roerblad in die richting. Het is net als op de fiets…

Roer voor deinzend schip geef je vanaf het moment waarop het schip achterwaartse snelheid door het water heeft.
Terwijl je gas achteruit geeft om snelheid te minderen, blijf je dus nog "gewoon" roer geven. Het schip vaart tenslotte nog steeds vooruit. Op het moment dat het schip stilligt in het water (er is dan even geen druk op het roer) breng je het roerblad rustig in de richting waarheen je achteruit wilt varen: roer voor deinzend schip.

Achteruit varen is al moeilijk genoeg, daarom vaar je eerst vooruit naar de positie van waaruit je wilt beginnen. Kies de manouevre zodat het achteruit varen zoveel mogelijk een rechte lijn is. Vooral het eerste stuk, als de bestuurbaarheid nog niet zo groot is. Heb je het schip eenmaal op koers en onder controle, dan is een kleine koerswijziging goed te doen.

Hou het roer, vooral als het een helmhout is, goed vast. Hoe meer roeruitslag en hoe meer snelheid, des te meer druk er op het roer komt. Het roerblad mag niet tegen het achterschip draaien, daar zijn de krachten te groot voor. Voorkom ook dat je door de helmstok overboord geduwd wordt. Soms kun je het helmhout in de hoek van de overloop of tegen een pen laten rusten.

• hou de manouevre eenvoudig: vaar achteruit in een rechte lijn.
• blijf  'gewoon' sturen tot je schip stilligt, geef pas roer voor deinzend schip als je vaart achteruit door het water hebt.
• het schip volgt de richting van het roerblad.
• blijf altijd vrij van de helmstok.

Goede vaart.


Terug naar de overzichtspagina van de vaarcursus.


Tekst Marianne van der Linden
Tekening Ron de Vos, ScriboMare
Copyright Scheepswijs en Heech by de Mar B.V.