Welke bodem kun je verwachten als je droogvalt?

Platbodems zijn uitermate geschikt om mee droog te vallen. Eerder gaf ik al drie eisen waaraan een goede plek moet voldoen: beschut van deining van zee, van golven van veerboten en vissersschepen en aan hogerwal. Maar wat kun je onder water verwachten op de plaats waar je aan de grond vaart?

De zeebodem is niet overal hetzelfde

De zeebodem is nog niet zichtbaar op het moment dat je aan komt varen. Onder invloed van het getij ontstaan verschillen in reliëf: steile randen of onregelmatigheden zoals zandgolven. Maar ook de bodemstructuur varieert van bikkelhard grof zand tot zachte slikkige blubber. Over een korte afstand kan de bodem al in allerlei variaties aanwezig zijn.

Hardere bodem dichter bij zee

Over het algemeen geldt: hoe dichter bij zee, hoe harder de bodem. Bij geulen met veel stroming zijn de zandbanken keihard. Zolang je rustig water hebt (geen golven) is een harde zandbank geen probleem voor je schip. En je kunt met schone voeten weer aan boord.

Slikkige bodem waar het niet stroomt

Zacht slik (blubber) vind je eigenlijk alleen als het water niet vrij door kan stromen. Bijvoorbeeld juist achter een uitstekende punt van een zandbank of bij een strekdam, zoals in de Ballumerbocht bij Ameland. De bodem is daar zo zacht dat je er bijna doorheen kunt varen.

Steile randen in de buitenbocht

Je wilt niet op een steile rand terechtkomen. Je vindt steile randen in de buitenbocht van geulen waar het hard stroomt. Zoals de geul onder de Koffieboonenplaat bij de oostpunt van Terschelling. Op de kaart zie je de steile randen makkelijk terug. De dieptelijnen staan er zo dicht op elkaar dat er bijna geen ruimte meer tussenin is. De plaat achter de steile rand is vaak prima om op droog te vallen, als je maar op tijd ‘over het randje’ bent.

Fotobijschrift: Met west- tot noordenwind is de plaat onder de vuurtoren van Vlieland een mooie plek om droog te vallen.

Zandgolven in de binnenbocht

De binnenbocht van een snelstromende geul heeft vaak een onregelmatige bodem met diepe kuilen en bobbels. Dat geeft plaatsen die ongeschikt kunnen zijn om op droog te vallen, vooral voor schepen met lengte zoals de vroegere vrachtschepen. Voor korte schepen is het ook opletten: het is belangrijk dat je roerblad op dieper water blijft. Het roerblad is niet bedoeld om je schip op te laten rusten.

De zeebodem verkennen

De vaarboom of peilstok is je beste vriend als het gaat om het verkennen van de zeebodem. Terwijl je de gekozen plek om droog te vallen nadert, peil je de diepte en neem je veranderingen in hardheid waar.

Kortom:
Nadat je een plaats gekozen hebt om droog te vallen (aan hogerwal, beschut van deining van zee en golven van veerboten en visserschepen), neem je de vaarboom ter hand om de situatie ter plaatse te verkennen. Om al te zachte bodem en steile randen te vermijden kies je de preciese plek bij voorkeur iets voorbij de uiterste punt van de plaat en vóór of voorbij een scherpe bocht in de geul. En goed om je heen kijken met laagwater… heel even geeft de zeebodem haar geheimen prijs!!

Goede vaart.


Terug naar de overzichtspagina van de vaarcursus.


Tekst Marianne van der Linden
Foto Heech by de Mar
Kaartdetail Dienst der hydrografie, Koninklijke Marine
Copyright Scheepswijs en Heech by de Mar B.V.

 

Zelf de zeebodem verkennen? Huur een platbodem en val droog - overzicht huurvloot

Aanmelden nieuwsbrief

Ontvang een paar keer per jaar het laatste nieuws van Heech by de Mar!

Aanmelden nieuwsbrief