Met rustig weer, op het wantij, op het beschutte Wad, is 20 cm water onder de kiel voldoende. Met meer wind en golven, wil je ook meer water onder de kiel. Minstens twee keer de golfhoogte. En overal waar deining staat, wil je zelfs zeker weten dat je geen grond zult raken. In de zeegaten hou ik graag een paar meter water onder de kiel.

In het zeegat staat altijd deining, ook met rustig weer. Zolang je op diep water bent is de deining geen enkel probleem. Je schip wordt gewiegd door de zee. Maar aan de grond komen als er deining staat is opeens een heel ander verhaal. De deining tilt je schip telkens weer op om het met een smak weer op het zand te laten landen. Als je daarbij bedenkt dat de zandbanken er erg hard zijn, dan weet je waarom vastlopen hier geen droogvallen heet, maar eerder ‘stranden’.

In de zeegaten wil je de kans dat je aan de grond loopt helemaal uitsluiten. In het zeegat aan de grond komen is veel dramatischer dan op het beschutte Wad.

Goede vaart

Terug naar de overzichtspagina van de vaarcursus.

Tekst: Marianne van der Linden
© ScheepsWijs Vaarcursussen
www.scheepswijs.nl