De planning
Platbodems zijn uitermate geschikt om op de Waddenzee te varen en droog te vallen. In de vorige vaartips beschreef ik waaraan een goede plek om droog te vallen moet voldoen. Deze keer kijken we naar het maken van de bijbehorende planning.
Om droog te vallen vaar je je schip met vallend water de ondiepte op. Dus in de tijd tussen het hoogwater en het laagwater. Het water zakt en je schip komt droog te liggen. Je komt weer ‘vlot’ als het water weer even hoog is als toen je schip aan de grond kwam.
Tijdstip Laagwater
Het moment waarom alles draait bij het droogvallen is natuurlijk het tijdstip van laagwater. Het is belangrijk dit tijdstip te weten omdat de hele planning zich hier omheen afspeelt. Kijk in de getijtafel en gebruik de kaartjes met de getijlijnen om het laagwater voor de gekozen plaats van droogvallen te bepalen.
Hoe laat lig ik droog?
Met laagwater lig je hoog en droog op de waddenplaat. Als je het goed plant, lig je al iets vóór die tijd droog, zodat je op de zeebodem om je schip kunt lopen. Het water komt sneller op dan het valt. Het is belangrijk vanaf het moment van laagwater weer dicht bij je schip te zijn, zodat je op tijd aan boord bent.
Hoe laat vastvaren?
Je moet ruim voor laagwater ter plaatse zijn. Het tijdstip van vastvaren is dé keuze waar het om gaat in je planning van het droogvallen. Dit moment bepaalt of er tijd is voor een wandeling op de plaat én wanneer je weer vlot komt.
1. Vroeg genoeg om droog te vallen
Vanaf het moment van vastvaren moet er nog genoeg water weglopen, minimaal de diepgang van je schip. Met een diepgang van 90 cm, wil je dat het water nog minstens 1 meter zakt. Dus hoe dieper je schip steekt, hoe eerder je vast wilt varen.
2. Laat genoeg om zeker te weten dat je weer vlot komt
Als je kort na hoogwater vastvaart, lig je hoog en droog op de plaat. Maar het duurt dan bijna tot het volgende hoogwater tot je weer drijft! Je moet dan oppassen dat het volgend hoogwater voldoende hoog is om vlot te komen. Het hoogwater in de nacht is vaak minder hoog dan overdag.
Minimaal 2 uur na hoogwater
Als je zeker wilt weten dat je met het volgende tij weer vlot komt, loop dan niet eerder aan de grond dan 2 uur na hoogwater ter plaatse. Je kunt er dan vanuit gaan dat het volgend hoogwater genoeg water geeft om je reis te vervolgen.
Het verval
Het verval is het verschil in de waterstand tussen hoog- en laagwater. Een groot verval, zoals we rond springtij hebben, is handig als je droog wilt vallen. Hou er vast rekening mee voor je vakantie-planning!
Goede vaart.
Terug naar de overzichtspagina van de vaarcursus.
Tekst Marianne van der Linden
Foto Martin Koekebakker
Detailpagina HP 33: Dienst der Hydrografie
Copyright Scheepswijs en Heech by de Mar B.V.